Haar eerste man, Arien van Hoeflaken, overleed in 1875 op eenendertigjarige leeftijd. Van haar tweede man, Jacobus van Heulen, was bij haar overleden onbekend waar hij was en of hij nog in leven was.
Er is een huwelijksakte van 17-06-1942 van een Jacoba Alewijnse, 38 jaar oud en van beroep werkvrouw. Die zou het kunnen zijn. Dan zou uitgezocht moeten worden of dat degene is die op het Kerkstraatje op 't Zand woonde.
Carolina Hester, bekend als Estella, huwde Izaak Lob op 9 augustus 1892. Ze kregen twee dochters: Ida en Lucie Carolina.
Van haar heeft Käthe Nederlands leren spreken en Hollands leren koken.
Vluchtte in 1925 uit Rusland naar Duitsland, en kwam na de machtsovername vandaar via Parijs in Nederland terecht. Was betrokken bij de oprichting van het IISG en werd daar in 1936 hoofd van de afdeling Oost-Europa.
Eind 1941 ontvlucht hij met Selma Joles Nederland.
Stond gelijktijdig met Katharina Samonig ingeschreven bij Izaäk Lob op de Stadionkade. Waarschijnlijk huurde ze er gewoon een kamer en hadden ze niet veel contact. Ze werd arts op 3 juli 1935.
Selma Joles zou als Engelandvaarder de bezetting ontvluchten. Eind 1941 vertrekt ze uit Amsterdam. Ze reist via de zuidelijke route, 13 december 1942 komt ze aan in Engeland.
De 'mevrouw' van Peppi in de Scheldestraat. Geboren in Polen, in het boekje van Käthe wordt gesproken van 'een familie uit Wenen'. Overleefde de kampen, blijkens de na-oorlogse notitie 'In leven!' op haar JR-kaartje in het Arolsen Archief.
Oostenrijks-Hongaarse schrijver en pacifist. Zijn 'Menschen im Krieg' uit 1917 werd gezien als het belangrijkste Duitstalige antioorlogsboek in die jaren. Emigreerde in 1931 vanuit Salzburg naar Amsterdam.
Kwam als zestienjarig meisje vanuit Mallestig naar Amsterdam om als dienstmeisje te werken, bij de familie Latzko. Vriendin van Katharina Samonig, die in diezelfde tijd om de hoek woonde.
"Ik was heel gelukkig met het feit dat Hilde, het andere meisje uit Mallestig, mij vaak kwam opzoeken."